Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Luister de podcast

woensdag 27 oktober

Verlossing voor mensen die zichzelf niet kunnen redden

De Heere Jezus kwam om ‘verloren’ mensen te redden. Niet om ze op te poetsen, wat bij te werken, wat op te knappen. Nee, om hen te verlossen. 

Middelaar

Alleen een zondeloze, kan voor zondaren recht doen. Smetteloos staan in plaats van bevlekten. Rein staan in plaats van onreinen. De wet volbrengen, voor mensen die als wetsbrekers aan het licht komen. De schuld voldoen, door recht. Deze Middelaar is Christus, de Zoon van God. Hij kwam voor verloren mensen, om hen te verlossen. 

Verloren

Spurgeon gebruikt daarbij het volgende beeld: ‘Stel u eens een schip voor, dat op zee een hevige storm doormaakt: het schip is lek, en de kapitein deelt de passagiers mee, dat hij vreest dat zij verloren zijn. Als zij ver van de kust verwijderd zijn, en een lek gekregen hebben, dan pompen zij met alle macht zolang hun ook maar enige kracht overblijft. Zij proberen het verslindend element tegen te houden, zij denken nog steeds, dat zij niet geheel verloren zijn, omdat zij kracht hebben om de pompen te gebruiken. Tenslotte zien zij in, dat het schip niet behouden kan worden. Zij geven het op als verloren en springen in de boten. De boten drijven vele dagen rond, vol met mensen, die maar weinig te eten hebben. “Zij zijn verloren”, zeggen wij, “geheel verloren op zee”. Maar zij denken dat niet, zij koesteren nog steeds de hoop, dat misschien een of ander uit koers geraakt schip kan voorbijkomen en hen kan oppikken. Er verschijnt een schip aan de horizon, zij spannen hun ogen in om het te zien, zij tillen elkaar op, zij wuiven met een vlag, zij scheuren hun kleren om er iets van te maken, dat de aandacht trekt, maar het gaat voorbij, de zwarte nacht breekt aan en zij worden vergeten. Tenslotte is de laatste mondvol voedsel verbruikt; de kracht begeeft hun, zij leggen de riemen in de boten, en gaan zelf liggen om te sterven. 

U kunt zich nu wel voorstellen, hoe goed zij de verschrikkelijke betekenis van de uitdrukking “verloren” verstaan. Zolang hun nog enige kracht was overgebleven, meenden zij, dat zij niet verloren waren; zolang de kans bestond, dat zij een zeil zouden ontdekken, meenden zij, dat er nog hoop was. Zolang er nog een beschimmelde beschuit was overgebleven, of een druppel water, beschouwden zij niet alles als verloren. Nu is de beschuit op, en het water is op, nu is hun kracht geweken en de riemen liggen stil. Zijzelf liggen naast elkaar om te sterven. Slechts geraamten, schepselen die dagen geleden dood geweest zouden zijn, als zij waren gestorven, toen alle vreugde van het leven was opgehouden. Nu weten zij, zeg ik, wat het wil zeggen verloren te zijn, en over de oeverloze wateren schijnen zij hun doodsklok dat vreselijke woord te horen uitgalmen: verloren! verloren! verloren!’ In geestelijke zin nu, zijn dit de mensen, die Christus kwam redden.’ 

Volbracht

Wie erkent schuldig te staan voor God, beseft een Middelaar nodig te hebben. Iemand die in onze plaats komt staan. ‘Ik voor u, daar u anders de eeuwige dood zou moeten sterven.’ De praktijk leert dat mensen liever zo lang mogelijk ontkennen dat alleen Christus’ offer voldoet. Dan dobberen we op zee de ondergang te tegemoet en houden zonder reden hoop op een goede afloop. Zonder Middelaar. 

De Bijbel leert ons dat Christus als Middelaar in de plaats van zondaren gaat staan. ‘Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf, die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden. Wij dwaalden allen als schapen, wij keerden ons een iegelijk naar zijn weg; doch de HEERE heeft onzer aller ongerechtigheid op Hem doen aanlopen.’ (Jes. 53: 6-7) Erken je verlorenheid, om in Christus verzoening te vinden voor je schuld. Zijn bloed voldoet.

Luister deze blog als podcast

Lees verder over dit onderwerp

Filippus en de kamerling (4)

„En alzo zij overweg reisden, kwamen zij aan een zeker water, en de kamerling zeide: Zie daar water, wat verhindert...

Filippus en de kamerling (3)

Wat las de kamerling uit Candacé in de profetieën van Jesaja? Ds.W.L. Tukker gaat daarop in, bij zijn meditatie over...

Filippus en de kamerling (2)

‘Die man had een boekrol bij zich van Jesaja. En daar zat hij op reis in te lezen. Hij was al in Jesaja 53!’ Aldus ds....