Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Luister de podcast

dinsdag 14 maart

Versterking van het geloof (2)

Naar aanleiding van Romeinen 8: 1-4 geven puriteinen David Dickson (1583-1662) en James Durham (1622-1658) enkele aanwijzingen tot versterking van het geloof, met name gericht op twijfelaars. Zij doen dit in hun uitleg van de Westminster Confessie. 

Geen verdoemenis

‘Overweeg Romeinen 8:1-4: “Zo is er dan nu geen verdoemenis voor de­genen die in Christus Jezus zijn, die niet naar het vlees wandelen, maar naar den Geest. Want de wet des Geestes des levens in Christus Jezus heeft mij vrijgemaakt van de wet der zonde en des doods. Want hetgeen der wet onmogelijk was, dewijl zij door het vlees krachteloos was, heeft God, Zijn Zoon zendende in gelijkheid des zondigen vleses, en dat voor de zonde, de zonde veroordeeld in het vlees; opdat het recht der wet vervuld zou worden in ons, die niet naar het vlees wandelen, maar naar de Geest.”

Vier lessen

In deze woorden leert de apostel ons deze vier zaken ten aanzien van het leggen van een be­trouwbare grond van het geloof.

  1. Een ieder is een ware gelovige, die in het gevoel van zijn zonde en de vrees voor Gods toorn, alleen tot Jezus Christus vlucht om volkomen verlossing van beide, als de enige Middelaar en volkomen Verlosser van de mensen. En nadat hij gevlucht is tot Christus, strijdt tegen zijn eigen vlees en verdorven geneigd­heid van zijn natuur, en zich beijvert om de regel van Gods Geest te volgen, zoals beschreven in dit woord (want de mens, die de apostel hier zegent als een waarachtige gelovige, is een mens in Christus Jezus): ”die niet naar het vlees wandelt, maar naar den Geest.”
  2. Allen die gevlucht zijn tot Christus en die strijden tegen de zonde, zijn buiten enig ge­vaar, hoe verontrust ze ook kunnen zijn door het gevoel van de toorn en vrees voor de verdoe­menis; want : ”Zo is er dan nu geen verdoemenis voor de­genen die in Christus Jezus zijn, die niet naar het vlees wandelen, maar naar den Geest.”
  3. De apostel zelf (hier ingebracht als voorbeeld) en alle andere ware gelovigen in Chris­tus, zijn weliswaar van nature onder de wet van de zonde en van de doods of onder het ver­bond van de werken. (Dit verbond der werken wordt hier genoemd de wet der zonde en des doods, want het bindt de zonde en de dood op ons, totdat Christus ons vrijmaakt.) Maar de wet van de Geest van het levens in Christus of het verbond van de genade – zo ge­noemd omdat het de mens in staat stelt en le­vend maakt tot een geestelijk leven door Christus – maakt de apostel en alle ware gelovigen vrij van het verbond der werken of de wet der zonde en van de doods, zodat iedere gelovige met hem kan zeggen: “de wet des Geestes des le­vens in Christus Jezus” of het verbond der genade, ”heeft mij vrijge­maakt van de wet der zonde en des doods” of het verbond van de werken.
  4. De fontein en eerste grond waaruit de verlossing van de vloek van de wet voortvloeit, is het verbond van de verlossing overeengekomen tussen God en God de Zoon in het vlees. In dit verbond neemt Christus de vloek van de wet van­wege de zonde op zich, opdat de gelovige, die anders niet bevrijd zou kunnen worden van het verbond der werken, er van bevrijd worde. En deze leer zet de apostel voor ons uiteen in deze vier stukken: a) Het was ten ene male onmo­gelijk dat de wet of het verbond van de werken, rechtvaardig­heid en leven aanbrengt tot de zondaar, omdat zij krachteloos was. b) Deze krachte­loosheid en onmogelijk­heid van de wet of het verbond der werken, is niet de schuld van de wet maar van het zon­dige vlees, dat noch in staat is om de straf voor de zonden te betalen, noch om volmaakt te gehoorzamen aan de wet (verondersteld dat verleden zonden vergeven waren): “De wet … was krachteloos”, zegt hij, “door het vlees.” c) De rechtvaardigmaking en zaligheid van zondaren, konden on­mogelijk door de werken der wet worden tot stand gebracht. Deze weldaden worden echter aangebracht door het zenden van Gods eigen Zoon, Jezus Chris­tus in het vlees, in Wiens vlees de zonde is veroordeeld en gestraft, door vol­doening aan te brengen voor de uitverkorenen zodat zij van de zonden konden worden vrijgemaakt. d) Op deze wijze verliest de wet niets, want het recht der wet wordt het best vervuld in deze weg; ten eerste door Christus’ volmaakte, dadelijke gehoorzaamheid in onze plaats aan de wet in alle dingen; vervol­gens door de betaling van de straf van Zijn dood, die onze zonden verdiend hadden; en tenslotte door het werken van heiligmaking in ons, die ware gelovigen zijn, die strijden om nieuwe gehoorzaamheid te geven aan de wet en “die niet naar het vlees wandelen, maar naar de Geest.”

Luister deze blog als podcast

Lees verder over dit onderwerp

Filippus en de kamerling (3)

Wat las de kamerling uit Candacé in de profetieën van Jesaja? Ds.W.L. Tukker gaat daarop in, bij zijn meditatie over...

Filippus en de kamerling (2)

‘Die man had een boekrol bij zich van Jesaja. En daar zat hij op reis in te lezen. Hij was al in Jesaja 53!’ Aldus ds....

Filippus en de kamerling (1)

‘Voor ons ligt de allerbekendste geschiedenis van Filippus en de Moorse kamerling. Moge de Heere ook de bekende delen...