Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Luister de podcast

dinsdag 20 juli

Whitefield verwachtte het van de Heere

‘Velen komen dagelijks tot mij en roepen: “Wat moet ik doen om gered te worden?”’ Opwekkingsprediker George Whitefield (1714-1770) preekte met kracht, voor velen tot zegen. Als calvinist was hij er diep van overtuigd dat niet hij, maar de Heere tot leven wekt. Zijn grote verwachting van de prediking van het Woord is ons tot spiegel. 

Reiziger

George Whitefield was van geboorte een Engelsman. Hij onderging een bekeringservaring tijdens zijn studiejaren in Oxford en werd prediker van het Evangelie. Kregen andere voorgangers een dorp of stad als werkgebied, voor Whitefield was de wereld zijn akker. Hij reisde zeven keer naar de Verenigde Staten, vijftien keer naar Schotland en kwam ook in Nederland. Een prediker die door Gods genade met vrucht werkte. 

Brief

In het verlengde van zijn bediening als prediker, schreef Whitefield brieven. Rondreizende predikers zijn slechts korte tijd op een bepaalde plaats en kunnen pastoraal niet op dezelfde manier nabij zijn als de plaatselijke pastor. Vandaar dat Whitefield brieven kreeg van luisteraars en andere contacten, die hij beantwoordde met geestelijke raad. Er waren echter ook geestelijke vrienden met wie Whitefield ervaringen deelde, van wat hij onderweg ondervond. Zo schreef hij op 11 augustus 1741 vanuit Edinburgh een brief naar ‘Lord Rae’. Uit een latere brief blijkt dat Lord Rae financiële steun gaf voor een weeshuis dat Whitefield stichtte. Eind 1741 schrijft Whitefield hem dat hij persoonlijk bij hem op bezoekt hoopt te komen. De zomer erna verliest Lord Rae zijn vrouw, ook dan stuurt Whitefield hem een hartelijke brief. 

Edinburgh, 11 augustus 1741, 

Mijnheer,

Hoewel ik net de deur uitga, kan ik mezelf niet tevreden stellen zonder een paar ogenblikken te nemen om u te schrijven.

Ik hoop dat deze u veilig zal vinden aan het einde van uw reis, waar u lofbrengt aan God omdat Hij Zijn engelen opdracht gaf ten behoeve van u. 

Het zal u behagen, heer, u te informeren dat de Heere van alle heren zeer liefdevol met mij heeft omgegaan sinds uw vertrek van hier. Zijn macht is vaak bekend gemaakt in de grote gemeente, en velen komen dagelijks naar me toe en roepen: ‘Wat moet ik doen om gered te worden?’

Het werk van de Heere gaat ook in Amerika en Engeland door, zodat ik hoop dat we het Koninkrijk van God met kracht zullen zien komen. Dit is het hartelijke verlangen van mijn ziel. Ik ben vastbesloten om dit en niets anders te zoeken. Want behalve dit zijn alle andere dingen mest en slijk.

O mijn heer, waarom zouden wij, pelgrims, rekening houden met aardse dingen? Waarom zouden wij, soldaten, ons verstrikken in de dingen van dit leven? Hemelsgezindheid, dát is het leven van een christen. Het is alles en in allen. 


Ik bid de Heere dat uw hart meer en meer naar Hem mag worden getrokken en vervuld mag worden met al Zijn volheid. Ik zou meer kunnen zeggen, maar dhr. G.W. wacht op me. 

Ik ben, mijn heer, uw meest gehoorzame nederige dienaar,

George Whitefield

Zaaien

Diezelfde dag schrijft Whitefield een brief aan een contact in Londen, waarin hij spreekt over zijn vermoeidheid en de kracht die de Heere vernieuwt. Nacht en dag vervult de Heere Jezus hem met Zijn liefde, zo ervaart hij. 

Wat raakt in de brieven van Whitefield is zijn onbegrensde verwachting van de Heere. Waar wij denken vanuit menselijke mogelijkheden, blijkt Whitefield de Heere aan te roepen in Zijn mogelijkheden. De eerlijke, rechtstreekse en Christusgerichte prediking van Whitefield werd velen tot zegen. 

De God van Whitefield is gisteren en vandaag dezelfde. Is dat merkbaar in onze gebeden? 

Luister deze blog als podcast

Lees verder over dit onderwerp

Abrahams’ offer (2)

„Neem uw zoon en offer hem aldaar op één der bergen, die Ik u zeggen zal". Offeren! Mijn zoon offeren. Een...

Abrahams’ offer (1)

‘En het geschiedde na deze dingen, dat God Abraham verzocht, en Hij zeide tot hem: Abraham! En hij zeide: Zie hier ben...