Over de zekerheid van het geloof zijn dikke boeken volgeschreven. Zoveel, dat de veelheid aan woorden die eraan gewijd is soms zelf mede aanleiding is voor veel onzekerheid. In 1647 brachten de schrijvers van de Westminster Confessie dit onderwerp terug tot een aantal kernuitspraken. Deze belijdenis is vandaag richtinggevend voor veel christenen in de wereldkerk.
Geloof
De gelijkenis van het zaad laat zien dat het werk van de zaaier een verschillende uitwerking heeft. Een deel groeit goed op, een ander deel verstikt en soms is er korte bloeitijd waarna het ondergaat. De hoop van mensen die zichzelf bedriegen zal vergaan, volgens de Westminster Confessie. ‘Degenen echter die werkelijk in de Heere Jezus geloven en hem oprecht liefhebben, die zich inspannen om met een goed geweten voor Zijn aangezicht te wandelen, kunnen in dit leven de verzekering ontvangen dat ze behouden zijn. Ze mogen zich verheugen in die hoop op de heerlijkheid van God, een hoop die hen nooit beschaamd zal maken.’
Geloof rust niet op iets in onszelf, maar op de beloften. De zekerheid ligt buiten ons, in Christus. Vandaar dat de gelovige leunt op Hem en Zijn beloftewoord.
Zekerheid
Er is sprake van klein geloof en groot geloof. De Bijbel spreekt over jonge kinderen en vaders. Blijkbaar is er in het leven sprake van verdieping, door de omgang met de Heere. De Westminster Confessie blijft niet in onzekerheid hangen: ‘Deze zekerheid is niet slechts een veronderstelling en een waarschijnlijke overtuiging, die gegrond is op een feilbare hoop. Maar het is een onfeilbare verzekering van het geloof, die gebaseerd is op de goddelijke waarheid van de beloften van zaligheid. Zij is bovendien gegrond op het innerlijke bewijs van die genadegaven, met het oog waarop de beloften zijn gegeven en op het getuigenis van de Geest van de aanneming tot kinderen. Die getuigt met onze geest dat wij kinderen van God zijn. Deze Geest is het onderpand van onze erfenis, waardoor wij verzegeld zijn tot de dag van de verlossing.’
Verdieping
Ben je direct zeker van alles? Dat kan, maar dat is niet altijd zo. Een jonge gelovige kan door veel gevoelens en gedachten heen en weer geslingerd worden. Daar heeft de Westminster Confessie oog voor. Men wijst op de gewone middelen die de Heere daarvoor geeft: ‘Deze onfeilbare zekerheid is niet op die manier eigen aan het wezen van het geloof, dat een ware gelovige soms niet lang moet wachten, of met veel moeilijkheden te kampen kan krijgen, voordat hij aan die verzekering deel krijgt. Toch kan hij die zekerheid verkrijgen, daartoe in staat gesteld door de Geest, Die de dingen die hem door God uit genade gegeven worden leert verstaan. Dit gebeurt zonder buitengewone openbaring, door op de juiste wijze gebruik te maken van de gewone middelen.
Daarom is het ieders plicht om zich helemaal eraan te wijden zijn roeping en verkiezing vast te maken, opdat zijn hart daardoor meer en meer vervuld zal worden met vrede en vreugde in de Heilige Geest en met liefde tot en dankbaarheid aan God. Opdat zijn hart daardoor meer en meer vervuld zal worden met vrede en vreugde in de Heilige Geest en met liefde tot en dankbaarheid aan God. Hierbij hoort een toename in kracht en het blijmoedig vervullen van de plichten van gehoorzaamheid, die de goede vrucht zijn van deze zekerheid. Deze zekerheid is er ver van verwijderd om mensen aanleiding te geven te verslappen.’
Tijdelijk onzeker
Kun je die zekerheid voor een tijd weer kwijtraken? Voor ons gevoel wel. Hoewel afval van heiligen onmogelijk is. Westminster Confessie: ‘Het kan zijn dat de zekerheid van hun verlossing bij ware gelovigen op verschillende manieren wankelt, vermindert of onderbroken wordt. Dit gebeurt bijvoorbeeld door nalatigheid in het onderhouden van die zekerheid, het vallen in een bijzondere zonde die het geweten kwetst en de Geest bedroeft. Het kan ook het gevolg zijn van een plotselinge of hevige verzoeking of van het feit dat God het licht van Zijn aangezicht verbergt, waardoor zelfs degenen die Hem vrezen in het donker wandelen en geen licht hebben.Â
Toch zijn ze nooit helemaal zonder het zaad van God, het leven van het geloof en de liefde van Christus en van de broeders. Ze zijn ook niet verstoken van een oprecht hart en het besef van hun plicht, waaruit, door de werking van de Geest, deze zekerheid te Zijner tijd weer vernieuwd kan worden. Hierdoor worden ze in de tussentijd voor volstrekte wanhoop bewaard.’