Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Luister de podcast

vrijdag 15 december

Zie, Ik kom! (2)

In een adventsmeditatie schreef prof. G.C. Severijn in 1941 over Psalm 40: 8: ‘Zie Ik kom.’ In dit tweede deel trekt hij de lijnen vanuit de Psalm door naar Christus. Hij is het beloofde Offer. 

Messiaans

Sommigen kennen aan onze psalm een direct-Messiaanse betekenis toe. Met name de eerste helft, en daarin de verzen 7—9, moet als Messiaans beschouwd worden, ook volgens velen, die de hele psalm niet als zodanig kunnen aanmerken. Hetzij dan dat de woorden van onze tekst rechtstreeks op de Messias zijn toe te passen en alléén van Hem zijn te verstaan, hetzij, dat zij eerst op David zien en vervolgens op Christus, we mogen ze beschouwen als door Hem gesproken. 

Offer

En wat betekenen zij dan? Dat leert ons de brief aan de Hebreeën, waarin onze psalm wordt aangehaald: „Daarom, komende in de wereld, zegt Hij: Slachtoffer en offerande hebt Gij niet gewild, maar Gij hebt Mij het lichaam toebereid; brandofferen en offer voor de zonde hebben U niet behaagd; toen sprak ik : Zie, Ik kom (in ’t begin des boeks is van Mij geschreven), om Uw wil te doen, o God. 

Als Hij tevoren gezegd had: slachtoffer, en offerande, en brandoffers, en offer voor de zonde hebt Gij niet gewild, noch hebben U behaagd (dewelke naar de wet geofferd worden), toen sprak Hij: Zie, Ik kom, om Uw wil te doen, o ‘God. Hij neemt het eerste weg, om het tweede te stellen (Hebr. 10: 5—9_. De Heilige Geest legt hier de woorden van de tekst in de mond van Christus, Die in de volheid van de tijd verschenen is in de Heere Jezus, en leert ons tevens, wanneer Hij gesproken heeft: Zie, Ik kom, namelijk toen Hij kwam in de wereld. Niet, dat Hij juist deze „woorden” gezegd heeft, maar Zijn komst in de wereld had deze betekenis. Hij zei dat door de daad van Zijn verschijning. 

Verzoeningskracht

De reden van Zijn komst lag in de krachteloosheid en ’t onvermogen van de offers, die de eeuwen door naar de wet geofferd werden, tot verzoening van de zonden. God had die offers niet gewild, alsof daarin enige verzoeningskracht lag, maar alleen om de zonden bij Israël in gedachtenis te houden en als schaduw van het zoenoffer van Christus. Want het was onmogelijk, dat het bloed van stieren en bokken de zonden zou wegnemen. 

Daarom zei Gods Zoon: zie. Ik kom. Het was noodzakelijk, dat Hij kwam, zou de verzoening van de zonde bewerkt worden door voldoening aan Gods eisende en wrekende gerechtigheid, (zie Zondag 5 van den Heidelb. Catech.), want het schepsel kon hier niet helpen. Maar zie hier dan de bereidheid van de Middelaar, Die daar zegt: Zie Ik kom! 

Kruis

Hij zou een meerder offer brengen dan de priesters van het Oude Verbond, het offer van Zijn leven! En dit zou Hij doen door gehoorzaamheid aan de wil van God, een dadelijke en lijdelijke gehoorzaamheid aan de wil van het bevel en van het besluit! Hij komt om gehoorzaam te worden tot de dood, ja, de dood van het Kruis! 

Dat Hij dit wil, tekent Zijn onuitsprekelijke liefde tot de Zijnen. Hij wist, waartoe Hij kwam. En dit wilde Hij. En als Hij komt, kunnen de offers, die op Hem zagen, verdwijnen, want ze zijn in Hem, vervuld. Hij neemt het eerste weg, om het tweede te stellen. Hier is ’t beeld zelf van de zaken en dus hebben de schaduwen afgedaan. Nu zal het bloed vloeien, dat reinigt van alle zonden. Nu wordt het offer gebracht, dat de Heere heeft gewild en dat Hem behaagt. En de gehoorzaamheid bewezen, die het offer is van het offer! Maar dan is Zijn offer ook genoeg om in eeuwigheid te volmaken degenen, die geheiligd worden.

Luister deze blog als podcast

Lees verder over dit onderwerp

Abrahams’ offer (2)

„Neem uw zoon en offer hem aldaar op één der bergen, die Ik u zeggen zal". Offeren! Mijn zoon offeren. Een...

Abrahams’ offer (1)

‘En het geschiedde na deze dingen, dat God Abraham verzocht, en Hij zeide tot hem: Abraham! En hij zeide: Zie hier ben...

Filippus en de kamerling (4)

„En alzo zij overweg reisden, kwamen zij aan een zeker water, en de kamerling zeide: Zie daar water, wat verhindert...