Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

maandag 21 september

Zondekennis volgens Calvijn

‘De genade die God ons bewijst in onze Heere Jezus Christus, moet ons altijd tot berouw brengen.’ Aldus Johannes Calvijn (1509-1564). Gods mildheid die Hij toont door het offer van Zijn Zoon, dient ons des te meer bewust te maken van het beledigende van ons zondigen. 

Verzoening

‘De gehoorzaamheid van onze Heere Jezus Christus is als een mantel die al onze ongerechtigheid bedekt. En Zijn bloed is verder onze reiniging; wanneer wij daarin gedompeld worden en ermee besprengd worden door de Heilige Geest.’ Dit beeld van een mantel die de zonde bedekt is kenmerkend voor de manier waarop Calvijn over de verzoening spreekt. Een kind kan het begrijpen. Wanneer wij een alles bedekkende mantel omgelegd krijgen, is wat daaronder schuilgaat bedekt. De Heere ziet de verlosten aan in Christus. Zij schuilen achter het bloed van het Lam. 

Berouw 

Volgens Calvijn geeft het besef van schuld berouw over de zonden. ‘Wanneer wij onze zonden hebben leren kennen, en waartoe Gods onwaardeerbare genade gepredikt wordt, zo zullen wij door berouw worden getroffen. En van schrik en angst dodelijk bedroefd zijn, wanneer wij zien, dat God tegen ons is, omdat wij Zijn toorn hebben getart.’ 

In een preek over Jesaja 53: 7-8 vervolgt Calvijn: ‘En is het, wat de profeet hier heeft willen zeggen, dat Jezus Christus de plagen heeft verdragen, die over ons hadden moeten komen. Hierin toont hij ons aan, dat wij nooit levendig gevoelen zullen, waartoe de dood en het lijden van onze Heere Jezus Christus ons gebaat hebben, als wij niet binnen in ons erdoor getroffen zijn, dat wij onze God beledigd hebben en Hem tot onze rechter en vijand gemaakt hebben, totdat wij met Hem door Zijn loutere goedheid verzoend worden.’ Hier dienen wij van overtuigd te raken en dus gericht mee bezig te zijn, volgens Calvijn: ‘Dit wordt ons wel in de Heilige Schrift dikwijls aangetoond, maar alles komt hier op aan, dat wij onze zin en studie daarop richten.’ 

Vermoeid en belast

De prediker uit Genève verbindt hier Jezus’ woorden over het ‘vermoeid en belast zijn’ aan. ‘Hoe dit ook zij, wij zien, dat onze Heere Jezus Christus slechts roept die vermoeid en belast zijn. Daarmee sluit Hij allen uit, die in hun ongerechtigheid zijn ingeslapen, er een welgevallen in hebben, ofwel zich schaamteloos wegwerpen zonder enige vrees voor God.’ Voor wie in zichzelf rechtvaardig is, blijkt de deur tot Christus gesloten te blijven. 

De roep: ‘Komt tot Mij’, komt volgens Calvijn tot allen. Toch maakt de Heere volgens de reformator onderscheid. ‘Na allen geroepen te hebben, die Zijn hulp nodig hebben, toont Hij aan dat niemand er deel aan krijgt, tenzij hij vermoeid en belast zij. Wanneer wij dus onze last gevoelen en daaronder zuchten, verstaande dat wij daaronder zouden moeten bezwijken, ziet, dan is de weg gebaand en geopend om tot onze Heere Jezus Christus te komen, want Hij houdt de armen uitgebreid om ons te ontvangen.’ 

Christus offerde zich aan Zijn Vader, om volkomen zaligheid te verwerven. In Hem is volkomen zaligheid. Dit staat in contrast met onze zondigheid. De realiteit dat wij tegenover de heiligheid van God zoveel onrecht deden, geeft een besef van het oordeel. De verkondiging van het Woord maakt dit besef levend. We vluchten tot Christus, als vermoeiden en belasten. Tot het Lam, dat de zonden van de wereld wegneemt. 

Leestip: Het gepredikte Woord, preken van Johannes Calvijn (Wever, Franeker).

Lees verder over dit onderwerp

Filippus en de kamerling (4)

„En alzo zij overweg reisden, kwamen zij aan een zeker water, en de kamerling zeide: Zie daar water, wat verhindert...

Filippus en de kamerling (3)

Wat las de kamerling uit Candacé in de profetieën van Jesaja? Ds.W.L. Tukker gaat daarop in, bij zijn meditatie over...

Filippus en de kamerling (2)

‘Die man had een boekrol bij zich van Jesaja. En daar zat hij op reis in te lezen. Hij was al in Jesaja 53!’ Aldus ds....