Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Luister de podcast

woensdag 2 maart

Christus gaf Zich voor schuldige zondaren

Het lijden van Christus overkwam Hem niet onverwacht. Hij gaf Zich plaatsvervangend, als offer voor de schuld. Matthew Henry beschrijft in zijn uitleg van Jes. 53: 10 wat er gebeurde toen Jezus leed. Hij hing aan het kruis in de plaats van zondaren, tot hun behoud. 

Verbrijzeld

Jesaja profeteert Chrisus’ verbrijzeling. Dat gebeurde niet alleen door mensen, de Heere Zelf was erop betrokken. (Zach. 13: 7) Henry: ‘Zij achtten Hem dat Hij van God geslagen werd om een grote zonde, die Hijzelf begaan had (vers 4). Nu was het waar dat Hij van God geslagen werd, maar het was om onze zonden. De Heere verbrijzelde Hem, “want Hij heeft Hem niet gespaard maar voor ons allen overgegeven,” Romeinen 8:32. God gaf Hem de bittere beker in de hand en liet Hem die drinken, Johannes 18:11, want Hij had onze ongerechtigheid op Hem gelegd. Dat maakte Hem tot zonde en tot een vloek vanwege ons en veranderde zijn brandoffer tot as, als teken dat het aangenomen was, Psalm 20:4.’ 

Ziek

We lezen dat Jezus lijden de ervaring van ziekte met zich meebracht (Jes. 53: 10). Henry: ‘Hij verbrijzelde Hem zo dat Hij Hem ziek maakte. Christus onderwierp zich aan dit besluit en onderging dat ziek worden toen Zijn Vader Hem overleverde. Hij werd zo ziek gemaakt dat Hij beangst werd tot de dood toe en begon zeer verbaasd en verschrikt te worden. 

Het behaagde de Heere dit te doen, dat is, Hij besloot ertoe, het was het gevolg van Zijn eeuwige raad. En Hij verheugde zich erin, want dit was de doeltreffende wijze om de mensen te verlossen en de eer van God te bevestigen en te bevorderen.’ 

In hun plaats

Christus stelde zichzelf in de plaats van de zondaren als een schuldoffer. Henry: ‘Hij maakte Zijn ziel tot een offer voor de zonde. Zelf zegt Hij daarvan, Mattheüs 20: 28: “dat Hij gekomen is om Zijn leven te geven tot een rantsoen voor velen.” 

Wanneer de mensen runderen en bokken brachten als offers voor de zonden, maakten zij die tot hun offer, want zij hadden daar zeggenschap over, God had die alle in hun macht gegeven. Maar Christus maakte zichzelf tot een offer, het was Zijn eigen dood. 

Wij konden Hem niet in onze plaats stellen, maar Hij deed het zelf en zei, Vader, in Uw handen beveel ik Mijn geest, in veel hoger zin dan David dat zei of zeggen kon: Ik stel mijn geest in uw handen als het leven van een offer en als de prijs van de vergeving. Dus zal Hij de ongerechtigheden van velen dragen om hen rechtvaardig te maken, Jes. 53: 11, Hij zal de zonde van de wereld wegdragen door die op zichzelf te leggen, Johannes 1:29. Dit wordt nog eens vermeld in Jes. 53: 12. Hij heeft veler zonden gedragen, die, zo zij die zelf hadden moeten dragen, hen hadden doen wegzinken in de diepste diepte van de hel. Zie hoe dit op de voorgrond geplaatst wordt, want wanneer wij het lijden van Christus gedenken, moeten we in Hem altijd de drager van onze zonden zien.’ 

Uitgestort

Christus deed alles wat nodig was, om de schuld te verzoenen: Henry: ‘Hij heeft Zijn ziel uitgestort in de dood. Haar uitgestort als water, zo weinig lette Hij daarop toen die uitstorting het enige middel bleek te zijn voor onze verlossing en zaligmaking. 

Hij “heeft Zijn leven niet liefgehad tot de dood,” en Zijn volgelingen, de martelaren deden evenzo, Openbaring 12:11. Of liever: Hij stortte haar uit als een drankoffer om Zijn offer te volmaken, opdat Zijn bloed werkelijk drank zou zijn zoals Zijn vlees voedsel is voor Zijn gelovigen. 

Er was niet alleen een verbrijzeling van Zijn lichaam in Zijn lijden, Psalm 21:15. “Ik ben uitgestort als water,” maar ook een overgave van Zijn ziel, Hij goot haar uit tot zelfs in de dood, hoewel Hij de Heere van het leven is.’  

Luister deze blog als podcast

Lees verder over dit onderwerp

Abrahams’ offer (1)

‘En het geschiedde na deze dingen, dat God Abraham verzocht, en Hij zeide tot hem: Abraham! En hij zeide: Zie hier ben...

Filippus en de kamerling (4)

„En alzo zij overweg reisden, kwamen zij aan een zeker water, en de kamerling zeide: Zie daar water, wat verhindert...

Filippus en de kamerling (3)

Wat las de kamerling uit Candacé in de profetieën van Jesaja? Ds.W.L. Tukker gaat daarop in, bij zijn meditatie over...