Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Luister de podcast

donderdag 18 maart

Als je bidt voor je kind

‘Laat hun doop een aanmoediging voor u zijn, als u voor hen bidt. Zie op hun doop, dan zult u weten op welke gronden u voor hen bidt. Zij zijn in de beloften begrepen en verzegeld als het eigendom van de Heere.’ Matthew Henry (1662-1714) roept ouders op tot een pleitend gebedsleven. 

Kinderen

Wie een kind krijgt, ontdekt al snel dat opvoeden niet maakbaar is. Je doet wat je kunt, maar een deel onttrekt zich aan je invloedssfeer. We mogen vormen, maar kunnen het niet maken. Gelukkig maar, anders zou het geen zelfstandige persoon worden. Toch betekent dit niet dat we met de handen op de rug toekijken. Integendeel. Onze opvoeding werkt vormend, maar er is er Eén die verder reikt dan ons opvoedingsideaal en de praktijk. In Zijn handen mogen we onze kinderen leggen, pleitend op Bijbelse beloften. 

Matthew Henry geeft onderwijs over het gebed voor onze kinderen, waarbij hij het oog richt op hun doop. ‘Ouders moeten werkzaam zijn met de doop van hun kinderen. Zij hebben de plicht om voor hun kinderen te bidden en hen te zegenen in de Naam van de Heere.’ Bid daarbij niet in het algemeen voor het gezin, maar voor ieder kind persoonlijk. Henry verwijst daarbij naar Job, die offerde ‘naar hun aller getal’ (Job 1: 5). 

Doop

Volgens Matthew Henry moeten Gods beloften het richtsnoer voor onze gebeden zijn. Waarbij de doop leidend is. ‘We zouden God moeten smeken wat Hij ons verzegeld heeft.’ 

Wie eerlijk naar zijn kinderen kijkt, ziet dat ze niet anders zijn dan hun ouders. Niet vanuit zichzelf gericht op de eer van God. Zondaren, die verzoening nodig hebben. Henry roept ouders op om meer aan de geestelijke en eeuwige bestemming van kinderen te denken, dan enkel gericht te zijn op wat in dit leven telt. Het is als met een zieke, ze hebben genezing nodig. ‘Wat kunt u beter doen dan hen in de armen van geloof en gebed brengen bij Christus, de grote Geneesheer.’ Hij verwijst daarbij naar de Kananese vrouw uit Matt. 15, die aanhoudend tot Jezus’ ontferming riep, vanwege de toestand van haar dochter.

De doop vormt volgens Henry een aanmoediging en pleitgrond voor het gebed. ‘Bid of God ze als de Zijnen wil behandelen. Zeg tegen Hem, en volhard daar ootmoedig in, dat ze Zijn eigendom zijn, dat u ze aan Hem gegeven hebt en dat Hij hen aangenomen heeft. Zal Hij dan niet voor de Zijnen zorgen? Ik onderzoek nu niet in hoeverre de belofte van een nieuw hart verzegeld wordt in de doop. De verzegeling van het verbond in het algemeen is echter een blijk van Gods welbehagen voor ons zaad, een stevig handvat dat het geloof kan aangrijpen in het gebed voor onze kinderen.’ We moeten onze kinderen volgens Henry niet gelijkstellen met hen die zich buiten het verbond bevinden. Izak en Jakob zegenden immers hun kinderen door het geloof, vanwege het verbond. 

Overgeven

Wie bidt, geeft het uit handen. Henry: ‘Als we voor onze kinderen bidden, is het onze plicht ze aan God toe te vertrouwen en over te geven om met hen te doen wat Hem behaagt, met een heilig voornemen om stil te berusten in wat God beschikt.’ 

Leestip: Het teken van de doop, Matthew Henry (De Banier, Apeldoorn). 

Luister deze blog als podcast

Lees verder over dit onderwerp

Dr. H. Bavinck over het gezin 

Dr. H. Bavinck over het gezin 

‘Indien de man het hoofd is, dan is de vrouw het hart van het gezin. De man brengt de vruchten van zijn arbeid in, de...