Wat als je man het laat afweten bij de geloofsopvoeding van de kinderen? Als moeder is dat niet eenvoudig, je hebt immers samen ‘ja’ gezegd. Hierbij enkele overwegingen.
Hoewel de man als priester in het gezin de aangewezen persoon is, blijken moeders in de praktijk nogal eens de geloofsopvoeding te leiden. Op zichzelf is het een zegen wanneer je dit als moeder met liefde doet. Je werk zal niet zonder vrucht zijn. Zoals moeders in de Bijbel die hun kleine kinderen tot Jezus brachten. Deze kleine kinderen gingen niet zonder zegen weg. Moeders die thuis de kar trekken op het gebied van de geloofsopvoeding doen dit verwachtingsvol!
Tegelijkertijd is en blijft de vader als priester eindverantwoordelijk voor de geloofsopvoeding. Daar kan hij zich wel aan onttrekken, maar niet zonder daarmee nadrukkelijk de opdracht van de Heere in de wind te slaan. Argumenten als ‘ik ben niet zo’n prater’ en ‘mijn vrouw doet dit nu eenmaal gemakkelijker’, doen niet ter zake. Je bent verantwoordelijk. Waarvoor geldt: de Heere geeft wat Hij vraagt.
Overigens betekent het niet dat óf de moeder óf de vader de geloofsopvoeding vormgeeft. Je doet dit samen. Waarbij je elkaar aanvult. De basis vormt een heldere en dagelijks terugkerende structuur. Vaste rituelen bij het ontbijt en bij het avondeten. Of je de kinderen nu één of twee keer per dag allemaal rond de tafel hebt, laten dit momenten zijn die altijd samengaan met geloofsopvoeding. Denk aan Bijbellezen, kinderbijbel, dagboek en gebed.
Bij kleine kinderen vormt het slapengaan een vast ritueel. Mijn eigen vader was doorgaans de meeste avonden per week weg toen ik jong was, als vijfde van zes kinderen. De vaste afspraak was echter dat hij na het avondeten ‘de kleintjes’ naar bed bracht. Dat waren mijn zusje en ik. Dit had een vast ritueel. We sprongen rond en zongen ‘Jan Huigen in de ton’. Hij las voor uit Rozemarijntje. We zongen een kinderlied en baden op onze knietjes voor ons bed ‘ik ga slapen ik ben moe’. Daarna stopte hij ons stevig toe en deed even later zijn colbert weer aan voor een vergadering. Blijkbaar is dit een kwestie van ‘willen’ en ‘doen’. Nu besef ik pas dat dit betekende dat mijn vader zichzelf deze structuur oplegde en daarom volhield. Wat een zegen.
Je kunt een man niet dwingen tot geloofsopvoeding. Wel kun je hem erop wijzen dat je kinderen maar één keer kunt opvoeden. Leg hem in liefde de keuze voor welke van de dagelijkse gezinsrituelen hij als taak voor zich ziet. Geloofsopvoeding begint met een besluit.