Wie over de Bijbel spreekt met jongeren, kan dat doen als heraut, herder en getuige. Thomas G. Long wijst op deze drie grondhoudingen als het gaat om Bijbels onderwijs.
Heraut
Een heraut wordt vooruit gezonden door een Koning. Hij vertelt de boodschap die hem is meegegeven. Dit is een Bijbels motief voor degene die de Schrift mag doorgeven en uitleggen aan anderen. Het Griekse woord ‘kerusso’ geeft mede uitdrukking aan deze taak. Hierbij is de spreker degene die de woorden verkondigt; maar in werkelijkheid spreekt de Heere. De doorgegeven boodschap moet dus zo dicht mogelijk staan bij wat de Heere in Zijn Woord weergeeft.
Naast al het goede, heeft het motief van de heraut één gevaar: dat we niet zelf betrokken zijn op dat wat we doorgeven. Dit dient iedereen die over de Bijbel spreekt zich voor ogen te houden: Heeft het spreken van de Heere ook mijn leven vernieuwd en op God gericht?
Herder
Wie met een kudde schapen optrekt, kijkt naar wat zij nodig hebben als het gaat om voedsel. Het uitgangspunt is de kudde, vandaaruit gaat de herder naar het Woord. De Bijbel is daarbij het middel om vragen op te lossen, troost te bieden of een denkwijze te doorbreken. Een Woord op het juiste moment gesproken, kan steun, troost en vermaning bieden. De ervaren herder weet waar het juiste voedsel te vinden is en biedt dit aan op het juiste moment.
Wie met jongeren altijd voor leesgedeelten kiest die hen aanspreken, of voor hen antwoorden bieden op de levensweg, laat grote delen van de Bijbel buiten beschouwing. Vandaar dat de vanuit de traditie de ‘lectio continua’ een belangrijk uitgangspunt is; de doorlopende lezing van de Schrift. Zo komt alles aan de orde en voorkomen we dat jongeren opgroeien met een dunne Bijbel.
Getuige
Wie iets gezien en ervaren heeft, kan erover vertellen. Dan ben je als lezer getuige van wat gelezen wordt. Zoals Jesaja aangeeft in hoofdstuk 43: 8-11: ‘Breng voort het blinde volk, hetwelk ogen heeft, en de doven, die oren hebben. Laat al de heidenen samen vergaderd worden, en laat de volken verzameld worden; wie onder hen zal dit verkondigen? Of laat hen ons doen horen de vorige dingen, laat hen hun getuigen voortbrengen, opdat zij gerechtvaardigd worden, en men het hore en zegge: Het is de waarheid. Gijlieden zijt Mijn getuigen, spreekt de HEERE, en Mijn knecht, dien Ik uitverkoren heb; opdat gij het weet, en Mij gelooft, en verstaat, dat Ik Dezelve ben, dat voor Mij geen God geformeerd is, en na Mij geen zijn zal. Ik, Ik ben de HEERE, en er is geen Heiland behalve Mij.’
De getuige getuigt niet vrijwillig, maar is geroepen om te getuigen. Met als doel dat ook andere het getuigenis overnemen, gaan zien op de Heiland Zelf. Daarbij is niet alleen wat gedeeld wordt van waarde, maar spreekt het leven van de getuige zelf mee over wat wordt gezegd. Met andere woorden, in de getuige herkent men Degene van Wie wordt getuigd. Wie door de Heilige Geest wordt geleid, zal immers steeds meer het beeld van Christus vertonen? Een christen is een getuige van Christus. Daarbij mag de uitlegger zelf niet het Woord overschaduwen, maar dienen we jongeren te leiden door de Schrift.