Als opvoeder beloof je bij de doop je kinderen voor de Heere op te voeden. De praktijk leert echter dat dit niet eenvoudig is. De buitenkant lukt wel, maar wat vormt kinderen van binnenuit? Prof. Dr. W. ter Horst geeft aan dat we onderscheid dienen te maken tussen de schillen en de kern van de christelijke opvoeding.Â
Schillen
De buitenste schil van het christelijke gezinsleven vormt het ‘gedrag’. Een kind moet leren hoe het uiterlijke leven met de Heere in de alledaagse dingen vorm krijgt. Veel opvoeders besteden hier de nodige tijd aan. Dat gaat over de manier waarop wij als christenen leven, met elkaar. Onze uiterlijke leefregels, onze manier van kleden, de manier waarop we kerkdiensten vormgeven. Onze vormen en riten. Dit is hoe wij doen.
De tweede schil, daarbinnen, vormt de ‘levensbeschouwing’ . Hier gaat het om de inhoud, normen, waarden, het godsbeeld, het mensbeeld, het wereldbeeld, de geloofsleer, de beginselen, standpunten en overtuigingen. Dit gaat over de vraag waarom we in het leven staan, zoals we staan. Binnen deze tweede schil leiden we kinderen binnen in de geloofscultuur. Dit is wat wij belijden.
De pit
Hoewel de schillen van onmisbaar belang zijn, hebben we een arm christelijk gezinsleven als dit alles is. Het gaat dan om vorm en norm, maar niet om de werkelijke binnenkant. Wanneer onze godsdienstige opvoeding niet verder gaat dan de tweede schil (belijden), dan leven we achterstevoren, met de blik naar het verleden. Tegelijkertijd heeft het verleden wel alles te zeggen over de toekomst. We staan immers op de schouders van het voorgeslacht. Dit dient echter wel door ons zelf heen te zijn gegaan. Want wat ons van binnenuit raakt, dat delen we bewust en onbewust met onze kinderen. Zelfs zonder woorden.
Dat brengt bij de kern, de binnenste zachte pit. Daar komen we terecht als ons ‘doen’ en ons ‘belijden’ te kort schiet. Op die momenten dat je in de afgrond stort, in de ellende terechtkomt, zware verliezen lijdt. Om wat voor reden dan ook. Maar vooral (en definitief) wanneer de Heilige Geest je bekend maakt met je diepe verlorenheid buiten Christus en de verlossing in Hem. Daar op de bodem van alles, gebogen en gebroken; daar wenden we ons hart tot God. ‘O Heere, wees mij genadig…’ Daar bevindt zich het geheim. De ontmoeting met God, in Jezus Christus.
Wie dit uit ervaring kent, wil zijn kinderen niet alleen maar inleiden in het ‘doen’ of ‘belijden’, maar verlangt naar het inwijden in de geheimen, het mysterie, van het geloof. Hen als aan de hand tot Christus leiden. Hoe zeer we ook beseffen dat dit niet maakbaar is, stempelt het wel ons gebedsleven en het gezinsleven. Dat is de priesterlijke taak. Opvoeding voor Gods aangezicht. Van binnenuit.
Binnenstebuiten
Dit bekent dat ik jou als opvoeder drie vragen stel. 1) Hoe staat het met de buitenste schil, ziet jullie gezinsleven er uit als een christelijk gezinsleven? 2) Hoe staat het met de tweede schil, worden binnen jullie gezin de kernen van het christelijke belijden overgedragen, zijn jullie een kerkje in het klein? Want dit vormt kinderen. 3) Hoe staat het met de kern, de binnenste pit? Leven we zelf vanuit het wonder van genade en ‘dragen we dit uit’ binnen ons gezin? Gaat het ons om de schillen of de pit?