Christelijke ouders zijn als lopers in een wedstrijd die een estafettestokje doorgeven. Ze dragen een schat mee die steeds een nieuwe generatie in de armen wordt gelegd. Het Woord van God klinkt van generatie op generatie. De Heere gebruikt daar ouders voor, met het oog op de toekomst.
Schat
Volgens William Gurnall (1616-1679) zou het onnatuurlijk zijn als een vader voor zijn dood zijn vermogen in de grond stopte. Zonder daar iemand iets over te vertellen. Zijn verzamelde schat zou dan onvindbaar zijn voor nabestaanden. Christenen dragen een schat mee die doorgegeven dient te worden, met het oog op de kinderen. Wat onze vaders ons verteld hebben, mogen we doorgeven aan onze kinderen. Opdat ze de Heere loven om Zijn wonderlijke daden.
Gods daden
In gesprekken leer je anderen kennen, die je nog niet ontmoette. Door wat je hoort, vorm je een beeld. George Swinnock (1627-1673) stelt dat het onze plicht is dat we kinderen vertellen over Gods daden. ‘Maak hen bekend met Zijn daden zowel als met Zijn woorden.’ Hij verwijst daarbij naar Deut. 4: 9. We dienen de daden van God volgens Swinnock in te prenten in het geheugen van de kinderen, waardoor ze bewaard worden voor opvolgende generaties.
Swinnock: ‘Het was de vrome gewoonte van de aartsvaders om hun kinderen te onderwijzen met betrekking tot de schepping van de wereld, de overtreding van de mensen, de ondergang van de eerste wereld, Gods voorzienigheid, de Messias die zou verschijnen en dergelijke dingen meer. De mond van de ouders was als een groot boek, waarin hun kinderen de majestueuze daden van God lazen.’
Lof en nut
De Psalmdichter van Psalm 78 geeft volgens Swinnock twee redenen waarom we Gods daden dienen door te geven. Allereerst tot lof aan God, maar ook tot ons eigen nut.
Swinnock: ‘Zijn woorden zijn van groot gewicht en daarom moeten zij als zeldzame schilderijen of kostbare edelgesteenten in de herinnering nagelaten, als een erfenis vermaakt worden. Van vader op zoon, zolang de wereld bestaat. Indien zij op papier of perkament geschreven zijn, dan kunnen zij verloren gaan (en zou het niet zeer te betreuren zijn, als zulke kostbare geschiedenissen verloren gingen?). Maar indien zij achtereenvolgens door de vaders geschreven worden in de harten van hun kinderen, dan zal de tijd ze niet kunnen uitwissen (Ex. 12: 26-27).’ Daarom hadden de Joden de gewoonte om met het paasfeest hun kinderen te bevragen op Gods daden in het verleden.
Het doorgeven van Gods grote daden is niet alleen goed met het oog op een volgende generatie, het raakt ook jezelf. Swinnock: ‘De bekendheid met Gods genade zal hen aanmoedigen tot geloof. De kennis van Zijn macht zal hen helpen om te geloven in Zijn belofte. Lezer, als je gehoorzaam bent aan dit voorschrift zal dit nadrukkelijk het welzijn van jou en jouw kinderen bevorderen. Door je kinderen Gods daden mee te delen, zul je die daden des te meer voor je verzekeren. Zij zullen een nog diepere indruk teweegbrengen op je eigen gemoed.
Het vaak herhalen is het meest geschikt om de dingen in het geheugen te prenten. Vaak zal over dat wat door de mond wordt gepreekt, door de geest worden overdacht. Het kan daarnaast ook strekken tot welzijn voor hun kinderen. Hoe meer zij bekend worden met de goedheid, wijsheid, macht en trouw van God, zoals zij geopenbaard worden in Zijn werken; hoe meer zij Hem zullen vrezen, liefhebben en vertrouwen.’