Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

dinsdag 16 juni

Dr. M. Klaassen over John Owen en de vereniging met Christus

‘Gemeenschap met Christus’, dat klinkt als een bekend begrip. Maar wat houdt het in? Met name de puritein John Owen schreef veel over dit onderwerp. Maak kennis met de theologie van John Owen door de ogen van dr. M. Klaassen. 

Geloofszekerheid

De puriteinse prediker John Owen (1616-1683) werd in de omgeving van Oxford geboren, zijn vader was predikant in Stadham. Hoewel hij in 1642 zijn theologische opleiding al had afgerond en diverse jaren als huisprediker had gewerkt, kende hij nog geen zekerheid van het geloof. Vanwege een uitbrekende burgeroorlog kwam hij in Londen terecht. Hij kerkte daar geregeld bij Edmund Calamy (1600-1660), een bekende prediker. Samen met zijn neef wilde hij deze predikant opnieuw beluisteren, maar deze keer bleek er een vervanger te preken. Een onbekende dorpsdominee. 

John’s neef wilde vertrekken, maar hijzelf besloot te blijven. De eenvoudige prediker preekte over de tekst: ‘Wat zijt gij vreesachtig, gij kleingelovigen.’ Door deze woorden verdween bij Owen de twijfel ten aanzien van zijn wedergeboorte. Hij mocht geloven dat de Heere hem tot Zijn kind had aangenomen. In de jaren die volgden werd Owen een bekende predikant die in de hoogste kringen van de regering zijn contacten had. 

Vereniging met Christus

Meer dan honderd keer gebruikt Paulus het begrip ‘in Christus zijn’ in zijn brieven. Wat houdt de vereniging met Christus in? John Owen geeft daar antwoord op. Dr. M. Klaassen: ‘Wat zijn de voorrechten van de gelovigen? In zijn kleine catechismus van 1645 antwoordt Owen: Vereniging met Christus. Dat is het grootste voorrecht van een gelovige. Union with Christ. Want, zegt Owen: Deze vereniging is een heilige, geestelijke verbinding met Christus als ons Hoofd, Echtgenoot en Fundament, waardoor wij gemaakt worden tot deelgenoten van dezelfde Geest met Hem en zo al het goede aan Christus ontlenen.

Klaassen vervolgt met het citeren van Owen: ‘Deze vereniging met Christus is de oorzaak van alle andere genaden waar we deelgenoot van worden, die worden ons allen meegedeeld krachtens onze vereniging met Christus. Daaruit vloeit onze aanneming, adoptie, onze rechtvaardiging, onze heiliging, onze vruchtbaarheid, onze volharding, onze opstanding, onze heerlijkheid.

Geloof en liefde

Volgens dr. P. de Vries is de gemeenschap met Christus voor Owen een gemeenschap in geloof en liefde: ‘Geloof is de “leidende genade” in onze geestelijke strijd en worsteling. Sinds de zondeval is geloof het fundament van alle God welbehaaglijke godsdienst. In en door het beoefenen van het geloof wordt de ziel met een onuitsprekelijke en heerlijke vreugde vervuld. Geloof is die genade waardoor wij niet alleen in Christus worden ingeplant, maar ook gedurig in Hem blijven. Christus deelt Zichzelf en Zijn weldaden aan de gelovigen mee. In deze bedeling geschiedt dat door het geloof in de eeuwige heerlijkheid door aanschouwen. Er is een tweevoudig komen tot Christus in geloof. Allereerst opdat wij leven mogen hebben en vervolgens opdat wij het leven overvloediger mogen hebben. Het zien op Jezus vervult het hart ook met troost. Als men slechts één blik van geloof op Jezus werpt, raakt men het hart van Jezus Zelf en zal men niet ongetroost blijven. Dit laatste laat zien hoe reëel voor Owen de bewogenheid van Christus is.’ (De Vries, pag. 137) 

Het geloof brengt de ziel dus tot Christus, maar dit gaat gepaard met de liefde. ‘De liefde vloeit voort uit het geloof. De gemeenschap tussen Christus en de Zijnen is een gemeenschap in liefde en genade.’ (De Vries, pag. 137)

Loslaten

Deze gemeenschap beleeft Owen nu volkomen, in heerlijkheid. In een brief aan Charles Fleetwood schreef hij twee dagen voor zijn dood: ‘Ik ga naar Hem, Die ik van harte heb liefgehad, of nog beter, naar Hem, Die mij heeft liefgehad met een eeuwige liefde; dat is de volkomen grond van al mijn troost. (…) Ik verlaat het schip van de kerk in een storm, maar wanneer de grote Loods aan boord is, zal het verlies van een arme onderroeier van weinig betekenis zijn.’ (De Vries, pag. 126)

Leestip: Die mij heeft liefgehad – De betekenis van de gemeenschap met Christus in de theologie van John Owen (1616-1683), dr. P. de Vries. (Groen, 2000)

Luistertip: Dr. M. Klaassen over John Owen, Haamstedeconferentie 2016.

Lees verder over dit onderwerp