‘Verdriet trekt in een mensenleven diepere sporen dan de vreugde’, zegt ds. L. Kievit naar aanleiding van Jakobs optreden bij Farao. In een preek over Genesis 47-48 luistert Kievit naar de woorden van de oude Jakob.Â
Verdriet
Wie geregeld spreekt met oudere mensen, ontdekt dat de herinneringen nogal eens gestempeld worden door moeilijke ervaringen. Verdriet, verlies, dat wat diep ingreep in het leven. Kievit: ‘Je moet er maar eens op letten. Misschien uit uw eigen leven. Misschien bij mensen die u kent. Misschien bij uw ouders. Telkens merk je: hé, het verdriet dat ze meegemaakt hebben heeft eigenlijk diepere sporen getrokken dan de vreugde.’ De predikant stelt dat we meer merktekens dragen van de moeite, dan van het gemak. ‘Als een mens makkelijk leeft, dat tekent hem niet. Als een mens met allerhande moeilijkheden te kampen gehad heeft, dat tekent hem.’
Generaties
De uitdrukking genade is geen erfgoed wordt volgens Kievit te gemakkelijk gebruikt. De Heere werkt doorgaans in de lijn van de generaties. Daarvan getuigde zijn eigen voorgeslacht. Ds. L. Kievit was immers de zoon van ds. I. Kievit en ook zijn opa diende de Heere. We mogen verwachting hebben van de Heere.
Als het gaat om Abraham, Izaäk en Jakob valt er over de ene persoon meer te zeggen dan de andere. Als er twee mensen in de Schrift hemelsbreed verschillen, dan betreft dat volgens ds. Kievit de persoon van Izaäk en Jakob. Het beeld dat uit de Schrift naar voren komt van Izaäk lijkt dat van ‘een saaie oude man’. Over Abraham kon je een boek schrijven, over Izaäk slechts enkele blaadjes. Terwijl over Jakob weer veel te vertellen viel. ‘Die drie mannen, vader, zoon, kleinzoon; die waren in één ding gelijk. Dat ze hun vertrouwen op de levende God gezet hadden. Jacob zei: Ik ben een vreemdeling en dat was mijn vader ook. Dat was mijn grootvader ook.’
Kievit getuigt over zijn vader en grootvader: ‘Ik leef in 1966, mijn vader leefde in 1926 en mijn grootvader nog weer veertig jaar terug. We hebben alle drie hetzelfde gezondigd. We zijn alle drie op dezelfde wijze zalig geworden. We hebben alle drie in hetzelfde leren roemen.’ Ds. L. Kievit noemt het een benauwende zaak als in de generaties, of in de christelijke gemeente, zo weinig van deze lijn duidelijk wordt. ‘Hoewel die in het Woord van God zo duidelijk wordt, keer op keer. We kunnen ons daar wel met de dooddoener van afmaken, zoals in sommige kringen, dat genade geen erfgoed is; ik zou liever het levende Woord Gods tegenover zulke dooddoeners plaatsen. Dat de Heere God gezegd heeft, dat Hij de trouw wil bewaren van geslacht op geslacht.’
God kennen
Abraham, Izaäk en Jakob hebben God gekend. ‘Niet maar als een Naam, als een begrip’, stelt ds. L. Kievit. Dat is iets waar we tegen moeten strijden. ‘Daar gaat het niet om lieve mensen. God en praten over God; God betwijfelen en God bevestigen, daar gaat het niet om.’ Kennen van God betekent volgens ds. L. Kievit dat we Zijn aangezicht kennen. ‘We hebben geen God nodig die geen gezicht heeft, waar iedereen zo het zijne van kan maken.’
Door de verlichting van de Heilige Geest wordt niet meer het belangrijkste wat ik ben of heb, maar wie Hij is en wat Hij heeft. Kievit merkt op dat Abraham geen lijstje met aanwijzingen mee kreeg waar hij zich aan moest houden. God zei echter: ‘Wandel voor Mijn aangezicht en wees oprecht. Dat is de hele zaak. Leef in en vanuit de kennis van Mij en doe het met je hart.’
Jakob geeft een bescheiden geloofsbelijdenis, maar hij valt terug op de God van Zijn vaderen. ‘De God die in gunst wil neerzien op hen die Hem vrezen. Die in de donkerheid zouden omkomen als Hij Zijn aangezicht niet deed lichten.’ De Heere leidt Zijn schapen als een herder, getuigt Kievit.
Luister hier de preek van ds. L. Kievit.